“Tussen de mondzorgbehandelingen door nam ik de tijd om naar hem te luisteren”

Als je merkt dat je steeds meer vergeet, kan het fijn zijn om hierover te praten. Preventie-assistent Angela Klevering ging daarom wekelijks even kijken bij een cliënt die zich bewust was van zijn dementie en het daar moeilijk mee had. “Vanaf het eerste moment dat ik hem sprak, voelde ik al een klik met deze cliënt”, vertelt ze.

Luisteren

“Meneer was vriendelijk en maakte graag een praatje. Maar hij vond het lastig dat hij zijn zelfstandigheid verloor en steeds meer hulp nodig had. ‘Ja, dat bedoel ik nou’, zei hij geërgerd als hij weer eens iets vergat. Ik probeerde hem dan op zijn gemak te stellen door over leuke dingen te praten. Daar knapte hij van op. Ook vond hij het prettig als ik zijn mond reinigde, want hij had de verzorging van zijn gebit altijd belangrijk gevonden.

Tussen de mondzorgbehandelingen door nam ik de tijd om naar hem te luisteren. Zijn verhalen raakten me. Hij had geen makkelijk leven gehad. Zijn eerste vrouw verongelukte een paar dagen nadat ze getrouwd waren. Als hij het over haar had, kreeg hij tranen in zijn ogen. Hij miste haar.

Bewonderenswaardig

Later, bij zijn tweede vrouw, kreeg hij ook een groot verlies te verwerken. Een van zijn zoons verongelukte. Ik vond het bewonderenswaardig dat hij ondanks dit verdriet het leven toch bleef waarderen. Hij vertelde vaak over mooie vakanties en genoot van zijn kleinkinderen die hem regelmatig bezochten.

Op een gegeven moment werd hij ziek. Hij zat in de gemeenschappelijke ruimte, had het koud en alle kleur was uit zijn gezicht verdwenen. ‘Dag meneer, hoe gaat het met u?’ vroeg ik. ‘Niet goed, meissie’, antwoordde hij. Ik nam hem mee naar zijn kamer, zodat ik rustig met hem kon praten.   

Een opleving

‘Ik heb het zo koud, ik ga overlijden’, vertelde hij emotioneel. Ook zei hij dat hij zijn eerste vrouw miste en niet zeker wist of hij haar nog terug zou zien. ‘Laten we samen hopen dat het wel zo is en dat u haar straks weer tegenkomt’, zei ik. Dat gaf hem wat rust. Toen ik hem een week later zag, ging het een stuk beter. Hij leek niet meer ziek te zijn en hij was vrolijk omdat zijn kleindochter op bezoek was. Maar het bleek een opleving. Een week later belde de zorginstelling me om te vertellen dat meneer was overleden. Dat vond ik best moeilijk, maar het gaf me een goed gevoel dat ik in de laatste periode van zijn leven een lichtpuntje voor hem was geweest.”